Gaspatronen
De flessenafdeling behandelt ook gaspatronen.
Volgens de internationale voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen, wordt bij voorkeur de aanduiding “Kleine recipiënt met gas” gebruikt, geclassificeerd onder UN-nummer: 2037.
Onder kleine recipiënten met gas wordt verstaan niet-hervulbare houders met een waterinhoud van ten hoogste 1000 ml voor metalen houders, die een gas of een mengsel van gassen onder druk bevatten.
Apragaz is een geaccrediteerde en aangemelde instantie die gaspatronen kan certificeren.
Gaspatronen die bestemd zijn voor de markt van de Europese Unie (27 landen) moeten voldoen aan de Europese richtlijn betreffende vervoerbare drukapparatuur (2010/35/EU), algemeen bekend als TPED.
Ze moeten worden voorzien van de vermelding "", gevolgd door het nummer van de aangemelde instantie, “0029” voor APRAGAZ.
Gaspatronen zijn voornaamelijk bestemd voor het bevatten van gasvormige koolwaterstoffen in een vloeibaar gemaakt mengsel, d.w.z. LPG ingedeeld onder UN-nummer: 1965.
Ze kunnen echter ook andere gassen dan LPG bevatten.
Voor het ontwerp, de constructie en de controle van patronen schrijft de internationale regelgeving, zoals ADR, RID of ADN, het gebruik van de volgende normen voor:
- EN 417:2012 voor gaspatronen met LPG (UN 1965)
- EN 16509:2014 voor patronen ≤ 120 ml met niet-giftige en niet-ontvlambare gassen
In het geval van andere gassen en/of capaciteiten dan hierboven vermeld, zijn de rechtstreeks in de internationale voorschriften vermelde eisen van toepassing.
Nieuwe patroonmodellen moeten worden goedgekeurd:
- Hetzij volgens § 1.8.7.2 “Typegoedkeuring”,
- Of volgens § 1.8.8.2 “Typeonderzoek”
zoals beschreven in de bovengenoemde internationale voorschriften. In beide gevallen kan Apragaz u helpen.
Apragaz kan uw “interne inspectiedienst” certificeren voor wat betreft tests en controles op het gebied van productie en vullen. In dit geval zal de afdeling Certificering het overnemen.
Voor meer informatie
Neem contact op